Scoliose is een verkromming van de rug, waarbij de wervels ook nog gedraaid kunnen zijn.
Hierdoor kan een bochel ontstaan. Scoliose kan bij heel jonge kinderen ontstaan door aangeboren afwijkingen in de wervels (niet precies vierkant, of met elkaar vergroeid) of door onbalans in de spierspanning zoals bij spasticiteit, spierziektes en open ruggetje. Bij schoolkinderen is de meest voorkomende vorm van een structurele scoliose de “idiopathische” scoliose, dit houd in dat de oorzaak van deze scoliose niet bekend is. De klacht van scoliose is een vervorming in de rug die door de schoolarts of consultatiebureau wordt ontdekt, er is meestal geen pijn.
Door middel van een röntgenfoto stellen de artsen scoliose vast en kunnen ze tegelijker tijd de hoek van de verkromming meten. De behandeling bestaat tot een kromming van dertig graden uit houdingtherapie en eventueel een korset als tijdelijke oplossing. Als de kromming erger wordt tussen de vijf en veertig- en vijftig graden worden de wervels door middel van een operatie zo recht mogelijk vast gezet. Helemaal recht kan nooit. Bij een kromming van vijftig- tot zestig graden, blijft de kromming toenemen ook al zijn de wervels vast gezet. Het is niet helemaal duidelijk waarom bij sommige patiënten de scoliose progressief is en bij anderen weer niet. Uiteindelijk komt maar een klein percentage eventueel voor een brace/ korset in aanmerking, en een nog veel kleiner gedeelte voor een operatie. Scoliose kan de longwerking beperken en op latere leeftijd kan er wel pijn ontstaan en een beperking van bewegingen.