De sociale ontwikkeling in de peutertijd verloopt in diverse fasen. Kleuters zijn nog erg op zichzelf gericht, maar gaan al vroeg de wereld ontdekken. De eigen behoeften staan eerst helemaal centraal. Als kinderen ouder worden kunnen ze zich beter verplaatsen in de gevoelens en opvattingen van anderen. Daardoor leren ze ook beter omgaan met afspraken, regels en conflicten. Je kind leert veel van het sociaal gedrag van anderen. Hij ziet hoe andere kinderen met elkaar omgaan en gaat dit nadoen. Met elkaar spelen is goed voor de sociale ontwikkeling. Vaak spelen zij situaties na die zij in het dagelijks leven meemaken. Ervaringen worden ook vroeg opgedaan in de omgang met mensen uit de eigen omgeving.
Een kind leert zich aan te passen aan de normen en waarden en de gewoonten in het gezin. Jongere kinderen tot een jaar of zeven identificeren zich vooral met hun ouders en met oudere kinderen. Ze imiteren ook graag het gedrag van ouders en oudere kinderen. Je kind wordt steeds zelfstandiger in zijn contacten met anderen. Hij gaat actief op zoek naar contact en heeft er plezier in, dat anderen op hem reageren. Naarmate kinderen ouder worden, gaan ze zich meer aanpassen aan kinderen van hun eigen leeftijd. Het is een goed voorbeeld als ouders in het bijzijn van hun kinderen de genegenheid naar elkaar laten zien. Niet verstandig is het om ruzie te maken waar kinderen bij zijn. De sociaal-emotionele ontwikkeling is een proces dat de hele kindertijd doorgaat.