Een volledige prothese wordt in de volksmond ook een vals gebit of een kunstgebit genoemd. Dit vervangt de natuurlijke tanden en kiezen op het moment dat deze verloren zijn gegaan door bijvoorbeeld een ongeval of door cariës of parodontitis. De tandheelkunde maakt onderscheid tussen een volledige prothesen en partiële prothesen zoals een plaat- en een frameprothese.
Een kunstgebit ligt los op het weefsel in de mond. Door het speeksel blijft de kunststof aan de weefsels kleven, de mondspieren kunnen hierbij eveneens bij het krijgen van houvast. Het harde, stugge plaatje moet in de mond functioneren hoewel daar in zekere zin alles beweeglijk is. In een aantal gevallen levert dit problemen op. Ongeveer 25 procent van de patiënten is ontevreden over een kunstgebit als oplossing. In veel gevallen is het ondergebit de grote boosdoener die voor de meeste klachten zorgt. Het draagvlak van de tandenloze onderkaak is immer veel kleiner.
De opkomst van de implantologie heeft ervoor gezorgd dat het eenvoudiger is geworden om een betere oplossing te creëren. Het kunstgebit wordt dan op een soort drukknoppen of een staafje geklikt. Dit is een tamelijk kostbare voorziening maar wordt desondanks wel steeds vaker gekozen.
Een prothese kan niet zomaar uit de kast getrokken of kant en klaar door een fabrikant aangeleverd. Een tandarts moet samen met de patiënt eerst een aantal stappen doorlopen waardoor een tandtechnicus het kunstgebit kan modelleren in was en uiteindelijk kan afpersen in kunststof. Hierna moet de patiënt het kunstgebit passen en er enige tijd aan wennen.