In de Middeleeuwen zat er voor arme mensen die te weinig middelen hadden om een goede dokter te kunnen betalen niet veel anders op dan hun pijnlijke of beschadigde tanden en kiezen te laten trekken op bijvoorbeeld een kermis.
In de vorige eeuw werd het kunstgebit juist als een teken van armoede beschouwd. Het hebben van dergelijke kunsttanden betekende namelijk dat men door ongezonde voeding en/of een slechte hygiëne de tanden vroegtijdig verloren had. Na de Tweede Wereldoorlog raakte bovendien het gebruik in zwang dat een vader het volledige gebit van zijn dochter liet trekken en haar voor haar huwelijk met een keurig kunstgebit bij haar aanstaande afleverde. Hierdoor had immers de schoonzoon tenminste geen kosten meer aan eventuele tandartskosten. Voor een groot aantal jonge vrouwen leverde dit niet alleen pijn maar vooral verdriet en schaamte op.
Een volledige prothese ook wel kunstgebit vervangt de natuurlijke gebitselementen op het moment dat deze, om wat voor reden dan ook, verloren zijn gegaan. In de meeste gevallen is dit echter door een ongeval of door tandbederf danwel door of ontstekingen aan het tandvlees.
Door een aantal mensen worden kunstgebitten vandaag de dag als ouderwets beschouwd. Desondanks zijn er zijn nog genoeg en deze zorgen ook regelmatig voor het nodige ongemak. Met een zogenaamd klikgebit heeft men echter nauwelijks problemen. Het klikgebit is een soort kunstgebit dat niet, in tegenstelling tot de losse variant, niet klappert omdat de prothese eenvoudig wordt vast geklikt op een aantal steunpunten die geïmplanteerd zijn in de kaak.