Het berekenen van forfaitaire beroepskosten blijft voor veel mensen moeilijk. Toch valt het wel mee als je een paar belangrijke dingen goed in het oog houdt. De inkomensbelasting wordt betaald over het inkomen dat men werkelijk, dus netto ontvangt. Om dit te bepalen moeten alle forfaitaire beroepskosten afgetrokken worden van het brutoloon. Van deze beroepskosten moet men bewijzen kunnen overleggen.
Sommige kosten mag men volledig aftrekken. Hieronder vallen onder meer de werkplaats en inrichting die men nodig heeft om het beroep te kunnen uitoefenen. Ook de materialen zoals kantoorbenodigdheden, computer en dergelijke mag men aftrekken als zij in het lopende jaar waarin men de forfaitaire beroepskosten berekend zijn aangeschaft. Sommige kosten mogen maar gedeeltelijk afgetrokken worden van het brutoloon zoals relatiegeschenken, beroepskleding indien deze noodzakelijk is, onderhoudsproducten, kleine kantoorspullen en dergelijke.
Bij de belastingdienst kan men informatie vinden voor ondernemers en kleine zelfstandigen betreffende de forfaitaire beroepskosten en forfaitaire kostenaftrek. Privé- en beroepskosten dienen gescheiden te worden. Van de gedeeltelijke forfaitaire beroepskosten hoeft men niet altijd bewijzen te overleggen, voor de volledige altijd. Bij werk vanuit huis mag men meestal geen forfaitaire kosten berekenen over huur, hypotheek, elektriciteit en dergelijke, heeft men een grotere woning aan moeten schaffen vanwege het verwerven van loon dan kan men vaak wel een gedeelte aftrekken, de scheiding werk en privé wordt in dit geval in procenten berekend. Soms is het beter om een zakelijke rekening te openen, zo ziet men niets over het hoofd en heeft men altijd van alle beroepskosten een betaalbewijs.