Een gasboiler werkt volgens het tegenstroomprincipe. Nadat het door de centrale verwarmingsketel is verwarmd wordt het water langs een gewikkelde buis van boven naar beneden in de boiler gepompt. Het afgekoelde water wordt naar de combiketel teruggeleid om hier opnieuw te worden verwarmd. Zo ontstaat er een circulatie tussen de boiler en de ketel. Om warmteverlies in de verschillende leidingen te voorkomen wordt een gasboiler meestal dichtbij de centrale verwarmingketel gemonteerd.
Een andere wijze om het water in een gasboiler (voor) te kunnen verwarmen is door een zonneboiler te gebruiken. Deze zal met behulp van zonne-energie het water op een zekere temperatuur brengen zodat men minder gas hoeft et gebruiken voor het verwarmen van het water in de boiler. Dit bespaart dan een forse hoeveelheid energie en tevens geld.
Welke wijze men ook toepast, bij een gasboiler zal de temperatuur van het warme water in de gaten gehouden worden gehouden door een thermostaat. Koelt het water in het voorraadvat te sterk af dan zal dit terug worden gepompt naar de centrale verwarmingsketel om weer te worden verwarmd. Op die manier komt men, als men de warm waterkraan open doet, niet voor onver3wachte situaties te staan.
Een gasboiler heeft bij het verbrandingsproces van het gas genoeg frisse lucht nodig, waarin de benodigde zuurstof zit. In nagenoeg alle gevallen is een gasboiler van een ventilator voorzien welke de lucht kan aanvoeren. Door genoeg zuurstof aan te voeren wordt een onvolledige verbranding van het gas en het ontstaan van het dodelijke koolmonoxide voorkomen.