Malocclusie is een afwijkende occlusie waarbij de beide gebitsbogen niet goed op elkaar aansluiten. Onder occlusie verstaat men in de tandheelkunde: de stand van de gebitselementen en de wijze waarop de onderste en bovenste gebitsbogen aansluiten op elkaar. In het meest ideale geval vallen de boventanden een beetje over de ondertanden heen. Een goede uitlijning van de gebitselementen voorkomt dat er buitensporig veel kracht op maar enkele gebitselementen wordt uitgeoefend en het zal de lippen, wangen en tong weghouden van de bijtoppervlakken. Zodra de gebitselementen niet goed op elkaar aansluiten dan ontstaat daardoor een overmatige druk op een aantal van de elementen van het gebit, waardoor delen van de kroon kunnen afbreken of gebitselementen kunnen gaan loszitten.
Een veelvoorkomende oorzaak van malocclusie is een slechte verhouding tussen de kaakgrootte en de grootte van de tanden en kiezen, of tussen de afmetingen van de onder- en bovenkaak. Door dit soort verschillen kan het gebeuren dat er te veel gebitselementen op elkaar staan of dat er een afwijkende beet zal ontstaan. Nog een oorzaak van malocclusie is het verlies van één of meerdere gebitselementen. Indien een gebitselement verloren gaat, hebben de gebitselementen die daarnaast zijn gelegen de neiging naar de beschikbare ruimte op te schuiven, waardoor deze minder goed op één lijn komen te liggen. Minder vaak voorkomende oorzaken van malocclusie zijn bijvoorbeeld een verkeerd gezette fractuur van een kaak, het duimzuigen na het vierde levensjaar, een tumor in de mond of kaak en geen goede pasvorm van vullingen, kronen of beugels.