BCG, of voluit Bacillus Calmette-Guérin, is een vaccin tegen tuberculose dat van de levende maar wel verzwakte tuberculosebacterie welke bij runderen voorkomt, wordt gemaakt. Deze ziekteverwekkend hebben het vermogen bij mensen de ziekte te veroorzaken verloren door jarenlange speciale kweekmethodes in een kunstmatig medium. De bacillen zijn wel genoeg immunogeen gebleven om een matig effectief vaccin te vormen om bij mensen tuberculose te kunnen voorkomen.
Tuberculose is een ernstige, soms ook een besmettelijke infectieziekte die vaak het gevolg is van een infectie met het Mycobacterium tuberculosis.. Deze bacterie is in het jaar 1882 door Robert Koch ontdekt. Door het gebruik van meerdere daarvoor geschikte antibiotica op hetzelfde moment te gebruiken is tuberculose momenteel vaak goed behandelbaar.
Het BCG vaccin voorkomt bij kinderen circa de helft van alle gevallen van tuberculose maar het beschermt beter (ongeveer 70 procent) tegen een aantal ernstigere vormen van tuberculose zoals de hersenvliesontsteking die veroorzaakt wordt door tuberculosebacteriën en miliaire tuberculose. De effectiviteit lijkt het beste als er nog geen besmetting plaats heeft gevonden met een tuberculosebacterie of een andere mycobacterie. Daarom is het aan te raden om reeds op jonge leeftijd te beginnen met vaccineren. Wellicht is het effect van een besmetting met de (atypische) mycobacteriën een verklaring voor het feit dat de effectiviteit van het BCG vaccin naarmate de afstand tot de evenaar groter is toeneemt.
Het BCG vaccin wordt intracutaan toegediend. Toediening door het injecteren van het vaccin in de spier (intramusculair) leidt namelijk tot abcesvorming en plaatselijke necrose van de betreffende spier.