Baarmoederhalskanker (cervixcarcinoom) is één van de weinige kankersoorten welke in bijna alle gevallen het gevolg is van een besmetting met een virus, en wel het Humaan papillomavirus (HPV). Er bestaan ruim 100 soorten van dit virus. De types HPV 16 en HPV 18 veroorzaken 70 procent van alle gevallen van baarmoederhalskanker.
Virussen worden normaliter door een lichaam onschadelijk gemaakt. HPV is echter bijzonder goed aangepast aan de gastheer, of nu aan de gastvrouw, waardoor het minder snel op wordt gemerkt door het afweersysteem van het lichaam. Op het moment dat het virus onopgemerkt blijft bestaat er (bij bepaalde HPV-typen) de kans dat het DNA in wordt gebouwd in de menselijke cel. Daardoor worden er met name twee genen beïnvloed: het p53 gen en het pRb gen. Deze beide genen onderdrukken in een normale situatie de deling van de cellen.
De baarmoederhalskanker ontstaat in de zogenaamde. overgangszone tussen het cilinderepitheel dat de binnenzijde van het cervixkanaal bekleedt en het plaveiselepitheel dat de buitenzijde van de baarmoederhals en de wand van de vagina bedekt. Voordat er sprake is van een echte maligniteit is er een jarenlange fase van premaligne veranderingen welke op kunnen worden gespoord en relatief gemakkelijk kunnen worden behandeld.
Baarmoederhalskanker kan eerder optreden bij vrouwen die roken. Dit is zelfs de meest belangrijke cofactor voor het ontstaan van kanker in het genitale gebied. Rokende vrouwen hebben anderhalf maal meer kans op baarmoederhalskanker. Maar ook HIV, de anticonceptiepil, DES-dochters en vrouwen die meer dan vijf zwangerschappen hebben gedragen lopen meer risico.