Een hypoglykemie kan op gaan treden op het moment dat de dosering van de medicatie of van de insuline te hoog is, zodra de patiënt te weinig voeding tot zich heeft genomen of door een andere verstoring van het evenwicht, zoals in het geval van een ziekte. Daarnaast kan zware fysieke inspanning een hypoglykemie tot gevolg hebben.
Hoewel een hypoglykemie in de meeste gevallen op zal treden bij mensen die lijden aan suikerziekte, of diabetes, kan een hypo eveneens bij mensen optreden die niet aan deze ziekte lijden. Een hypoglykemie bij niet-diabetespatiënten is echter een verschijnsel dat niet vaak voorkomt. In een dergelijk geval kan het een uiting zijn van een interne ziekte, zoals onder andere: bijnierschorsinsufficiëntie zoals de ziekte van Addison maar eveneens door insulinoom, waarbij een tumor in de alvleesklier aanwezig is welke insuline aanmaakt. Verder kan een hypoglykemie te wijten zijn aan sepsis, kanker of een aangeboren stofwisselingsziekte.
Op het moment dat iemand bepaalde medicatie of verdovende middelen gebruikt kan dit in bepaalde gevallen ook een hypoglykemie tot gevolg hebben. De stoffen, kinine, halopeeridol, alcohol en salicylaten (waar onder andere aspirine onder valt), zijn enkele voorbeelden van middelen die de bloedglucosespiegel kunnen verlagen.
Pasgeborenen kunnen een hypoglykemie ontwikkelen als hun moeder diabetes had gedurende de zwangerschap. Eveneens na lang vasten, zoals zal gebeuren bij anorexia nervosa kan een hypo ontstaan. Een veel voorkomende oorzaken van hypoglykemie bij niet-diabeten is het door de patiënt zelf stiekem toedienen van insuline. Dit is overigens een vorm van het zogenaamde Münchhausensyndroom.