Deze hartaandoening, boezemfibrilleren, wordt ook atriumfibrilleren genoemd of voorkamerfibrilleren. Deze aandoening valt onder de hartritmestoornissen. Het is een stoornis waarbij het hart niet meer klopt zoals het moet kloppen. Het hart trekt anders samen na een impuls van de sinusknoop.
Wanneer men last heeft van boezemfibrilleren dan trekken de boezems van het hart, zoals men weet bestaat het hart uit twee boezems, linker en rechterboezem, en twee kamers, linker en rechterkamer. Dus wanneer deze aandoening tot stand komt dan heeft men last van de verkeerde samentrekkingen van de boezems, deze trekken onregelmatig en in een ander tempo samen waardoor deze hartritmestoornis ontstaat.
Men kan deze vorm van hartritmestoornis krijgen doordat men bijvoorbeeld een verminderde pompfunctie heeft. Nu pompt het hart minder krachtig waardoor de boezems proberen harder te kloppen, maar doordat dit gebeurd, wat dus onnatuurlijk is, ontstaat er een hartritmestoornis in de vorm van voorkamerfibrilleren. Natuurlijk kunnen er ook andere oorzaken zijn zoals aangeboren afwijkingen en lekkages aan de kleppen. Als er een lekkage plaats vind bij de kleppen dan is dit meestal de mitralisklep, de klep die tussen de linker hartkamer en de linker boezem is gelegen.
Men kan deze afwijking, of aandoening verhelpen op twee manieren. Zowel een manier waarbij men gebruik maakt van medicijnen. Bijvoorbeeld bètablokkers of calciumantagonisten en ook andere medicijnen.
Maar ook op chirurgische wijze, bijvoorbeeld door een ingreep waarbij er een catheterisatie plaats vind. Hierbij wordt er een kransslagader uitgerekt en wordt het hart voorzien van meer zuurstof zodat de pompfunctie kan wederkeren.