Glaucoom kan ingedeeld worden in primair (chronisch) glaucoom en secundair (acuut) glaucoom. Bij primair glaucoom staat de ziekte op zichzelf. De primair vorm is onder te verdelen in open kamerhoekglaucoom, afgesloten kamerhoekglaucoom en congenitaal (aangeboren) glaucoom. Secundair glaucoom ontstaat als verschijnsel bij andere (oog)ziekten of t.g.v. medicijnen of oogdruppels.
Chronische glaucoom ontwikkelt zich geleidelijk en geeft daardoor lange tijd geen symp-tomen. Alleen als de oogzenuw ernstig is aangetast, ontstaan gezichtsproblemen. Behalve het uitvallen van grote delen van het gezichtsveld en vermindering van de gezichtsscherpte (waardoor details moeilijk waarneembaar worden), kan ook verblinding en fel licht intole-rantie optreden. Als voorteken van acuut glaucoom kan een subacute aanval optreden. Dit gebeurt vaak ’s nachts. Er treden gezichtsstoornissen en lichtflitsen op met daaromheen concentrische ringen, wazig zien en doffe oogpijn. De acute glaucoomsymptomen zijn duidelijk merkbaar: wazig zien, een pijnlijk rood oog, harde en gevoelige oogbol, verwijde pupil, hoofdpijn, eventueel buikpijn, misselijkheid, rillingen en braken zijn het gevolg van de sterk verhoogde oogdruk. Snelle behandeling is noodzakelijk om schade aan de oogzenuw te voorkomen. Wanneer de druk in het oog gedurende lange tijd hoog blijft, kan dit vergroting van het oog tot gevolg hebben (buphtalmos).
Er bestaan voor de meeste glaucoomgevallen geneesmiddelen (oogdruppels; bètablokkers, soms ook carbonaatdehydrataseremmers), die de oogdruk verlagen. Ook een laserbehan-deling kan worden toegepast. Een operatie, waarmee de vochtafvoer van het oog wordt vergemakkelijkt (filtrerende operatie of trabeculectomie), is alleen noodzakelijk als andere behandelingen niet helpen. Kan geen van vorengenoemde methoden worden toegepast dan kan gekozen worden voor glaucoomimplant.