Inwendig oogvocht (kamerwater) houdt het oog op spanning. Deze spanning noemen we oogdruk. Het oogvocht dient om hoornvlies en lens te voeden. De hoogte van de oogdruk is afhankelijk van de balans tussen aanmaak (door het straalvormig lichaam) en afvoer van het kamerwater (via de kamerhoek met fijne afvoerkanaaltjes). Deze afvoerkanaaltjes noemen we het trabekelsysteem, dat zich bevindt op de grens van oogwit en iris. Glaucoom verstoort het evenwicht: het afvoersysteem disfunctioneert, waardoor oogvocht moeizaam wegvloeit en oogdruk toeneemt. T.g.v. deze toegenomen oogdruk wordt de oogzenuw geleidelijk beschadigd, hetgeen merkbaar wordt door wegvallen van gezichtsvelddelen.
Glaucoomoperatie (trabeculectomie) dient om de oogdruk te verlagen en daarmee verdere verslechtering van het gezichtsveld te voorkomen. Onder meer afhankelijk van de gezondheid van de patiƫnt, de ernst van de glaucoom en de voorkeur van de arts wordt de operatie onder locale of algehele verdoving uitgevoerd. Bij de operatie wordt het bovenooglid (op de grens van oogwit en iris) een kleine afvoer gemaakt in een luikjesvorm. Deze afvoer wordt in het oogwit zelf gemaakt, waarna het doorzichtige bindvlies weer over het luikje wordt gehecht. Het oogvocht kan nu gemakkelijk weglopen via het luikje en komt terecht onder het slijmvlies, waardoor een waterblaasje onder het slijmvlies ontstaat (de bleb). Zowel luikje als slijmvlies worden met enkele hechtingen vastgezet. Door deze extra afvoer wordt de oogdruk lager.
Na de operatie wordt begonnen met oogdruppels. De eerste maand volgen vrijwel wekelijkse controles. Er dient rust te worden gehouden, geen sport, zware dingen tillen of lang voor-overgebogen werken.