De dikke darm (ongeveer anderhalve meter lang) bestaat uit drie delen, te weten: blindedarm, colon (het grootste gedeelte) en endeldarm (laatste gedeelte). De endeldarm eindigt met de sluitspier en de anus.
Darmkankersymptomen verschillen van elkaar afhankelijk van de plaats van de tumor. Bevindt de tumor zich in het begin van de dikke darm, dan ontstaan klachten in een latere fase omdat de brijachtige, dunne ontlasting de tumor gemakkelijk passeren kan. Uiteindelijk ontstaat hierdoor vermoeidheid en duizeligheid t.g.v. bloedarmoede (vanwege chronisch bloedverlies in de dikke darm), vage buikpijn, een gevoelige plek en/of zwelling in de buik. Een tumor in het laatste gedeelte van de dikke darm zorgt dat de ingedikte ontlasting het passeren bemoeilijkt, wat kan leiden tot veranderingen in het ontlastingpatroon (afwisseling van verstopping en diarree of verstopping), slijm en/of bloed bij de ontlasting dan wel loze aandrang.
De Dukesindeling in stadia vergemakkelijkt inzicht in ziekteontwikkeling en -uitbreiding en is noodzakelijk voor de keuze van een juiste behandeling. Het ziektestadium wordt bepaald op basis van de tumorgrootte, doorgroeimate in het omringend weefsel en uitzaaiaanwezigheid in lymfeklieren of andere organen. Bij DukesA zit de tumor nog in het darmslijmvlies en de binnenste darmspierweefsellaag; DukesB1: doorgroeiend in de buitenste darmspierwand; DukesB2 geeft aan of is doorgegroeid door alle spierwandlagen tot in het omringend vetweefsel; DukesB3: uitzaaiing heeft plaatsgevonden in lymfeklieren in de buurt van de darmtumor; DukesC1: uitzaaiingen zijn gevonden in lymfeklieren op groter afstand; DukesC2 er zijn uitzaaiingen in andere organen gevonden (lever, longen) en/of doorgroei in de aangrenzende organen.