Verlammingen zijn letterlijk gezegd: het uitvallen van gedeelten van het motorische zenuwstelsel. Dat wil zeggen dat een deel van het lichaam bewegingsloos is geworden en waarbij het niet mogelijk is dit te bewegen door middel van het eigen brein.
Een verzwikking, verstuiking of, ook wel een distorsie in de geneeskunde, is een beschadiging aan het gewricht waarbij geen botbreuken zijn, geen sprake is van luxatie en waarbij het gewricht niet meer (zo) stabiel is.
Allereerst de verlamming. Er zijn meerdere soorten te onderscheiden bij de verlammingen namelijk: paralyse, parese en spastische verlamming.
Paralyse is verlamming die volledig is, men kan niet bewegen of een gedeelte niet bewegen. Bij parese is een duidelijke krachtafname. Men kan nu wel bewegen, maar in (sterk) verminderde mate. Spastische verlamming hoort eigenlijk bij parese, dit is een afname van de coördinatie van de kracht (een onderdeel dus). Een verlamming ontstaat door het afknellen van een zenuw, of door een kapotte zenuw waarbij de impulsen geen overdracht meer kunnen hebben.
Bij een verzwikking kan men uitgaan van uitgerekt kapsels, banden en ligamenten. Ligamenten zijn vezelstrengen, te vergelijken met een pees, die zich bevinden tussen twee botten in plaats van tussen een bot en een spier. De verzwikking op zich geeft dus een onstabiele toestand voor een gewricht.
Verzwikkingen en verlammingen komen veel voor bij letsel, bijvoorbeeld bij verkeersongelukken of bedrijfsongevallen. Deze twee aandoeningen zijn beide vervelend, maar de verlamming kan voor altijd zijn en een verzwikking kan genezen en is vaak minder vervelend dan een verlamming.