In het verleden werd al de rotatie van de aardbol als uitgangspunt gehanteerd om de tijd te kunnen bepalen. In feite keek men naar de verschijnselen aan de hemel, namelijk, men dacht dat de aarde stil stond. De zonnewijzer werd overdag gebruikt voor het tellen van het aantal uren. Gedurende de nacht hanteerde men toen onder andere als tijdsbepaling een zandloper of een kaars welke was voorzien van merktekens. Pas rond het jaar 1700 kwamen de eerste meer adequate uurwerken. Toen werd ook ontdekt, dat de lengte van een zonnedag niet altijd gelijk was.
Een zonnewijzer toont de ware zonnetijd. De ware zon beweegt zich dus echter niet met een gelijke (eenparige) snelheid. Het verschil kan in sommige gevallen wel tot 20 minuten oplopen. Hierom werd in de praktijk een denkbeeldige zon in gebruik genomen. Een gemiddelde zon, deze noemde men de middelbare zon, dit als tegenstelling van de ware zon.
De middelbare zon beweegt zich met een gelijke snelheid. Het verschil in tijd tussen de ware zon en de middelbare zon wordt de tijdvereffening genoemd. Ware tijd (dus gerelateerd aan de ware zon) plus de tijdvereffening is de middelbare tijd (welke gerelateerd is aan de middelbare zon). De tijdvereffening is het bedrag, dat met zijn teken op de ware tijd toe dient te worden gepast om de middelbare tijd te kunnen verkrijgen.
Het dagelijks leven van de mens richt zich, om praktische redenen, naar de zon. Voormiddag, namiddag dag en nacht. Een zonnedag telt 24 zonne-uren die verdeeld zijn, uit gewoonte, in twee keer twaalf uren. De officiële telling is echter van nul tot vierentwintig uur. Klokken geven dus de middelbare tijd aan. In Zwitserland werd het eerst de middelbare zonnetijd ingevoerd. Dit was in het jaar 1780.
Toch bleef het nog altijd een chaos. Elk land, elke regio, soms elke plaats had een eigen tijd. Engeland vond, dat dit anders zou moeten. Dit land voerde daarom als eerste in 1880 een standaardtijd in. Dit is de beroemde Greenwich Mean Time (GMT). Hoewel het in Engeland nu was geregeld bleven er tussen de andere landen nog veel verschillen.
In het jaar 1884 werd op een wereldconferentie besloten de aardbol te verdelen in 24 tijdzones. De middelbare zon draait immers in 24 uren om de aarde en legt dus in 24 uren 360 graden af. Dus als 24 uur 360 graden is dan is 1 uur 15 graden. Per 15 graden lengteverschil is er dus 1 uur verschil in tijd. Op de conferentie werd eveneens besloten, dat de tijd in een zone slechts 1 uur mocht verschillen met de tijd in de zones welke daarnaast lagen.
Men moest op een bepaalde plaats beginnen met het “tellen”. Als begin werd de meridiaan van de plaats Greenwich (bij Londen) gekozen. Dit is de nulmeridiaan. Omstreeks aan het einde van de negentiende eeuw werd de vraag naar een gemeenschappelijke tijd op aarde alsmaar groter. Dit heeft geleid tot het begrip wereldtijd of Universal Time (UT). Uiteindelijk is de GMT daarom als wereldtijd gekozen.