Voor behandeling van de trombose wordt men meestal in de eerste instantie opgenomen in het ziekenhuis. Er wordt een infuus aangesloten met een bloedstollend, verminderend middel. In de meeste gevallen mag men na het verwijderen van het infuus naar huis om daar verder te gaan met een antistolling kuur. De controles worden meestal thuis gedaan door iemand van de trombosedienst. Meestal duurt de behandeling van trombose drie tot zes maanden.
Voor een trombose patiënt kan bedlegerigheid funest zijn daarom is het belangrijk om iemand met trombose weer zo snel mogelijk aan het bewegen te krijgen. In sommige gevallen is dit niet mogelijk. De trombose is juist ontstaan door bedlegerigheid of men kan of mag niet lopen. In dit geval komt een fysiotherapeut om met de trombose patiënt beenspieroefeningen op het bed te doen. Bewegen is belangrijk om de bloedstroom op gang te houden, een lage bloedstroom verhoogt de kans op terugkeer of complicaties.
Mensen die al meerdere keren trombose hebben gehad en patiënten die na een operatie in bed moeten blijven liggen en daarmee het risico op trombose lopen, krijgen bloedverdunners in injectie of tabletvorm voorgeschreven om bloedstolling te voorkomen. Een afdoende genezing voor trombose heeft men nog niet gevonden. De behandeling is gericht op het oplossen of voorkomen van de bloedstolling die trombose veroorzaakt. Bij een eenmalige trombose is men binnen zes maanden medicijnenvrij. Heeft men regelmatig last van stollingen die trombose veroorzaken dan is de kans groot dat u uw leven lang bloedverdunners voorgeschreven zal krijgen.