Vandaag kan men in winkels vrijwel geen gloeilamp meer kopen. In plaats daarvan zal men een spaarlamp moeten kiezen die evenveel licht op kan leveren maar veel minder energie hiervoor nodig heeft dan de oude vertrouwde gloeilamp. Bij deze laatste lichtbron werd namelijk een fors deel van de energie die erin werd gestopt omgezet in warmte in plaats van in licht. Dit leverde niet alleen een hogere elektriciteitsrekening op maar was bovendien erg slecht voor het milieu.
Een spaarlamp van tegenwoordig kan ongeveer 80 procent van de energie die men toevoert omzetten in licht waardoor er maar een klein deel van de gebruikte energie verloren zal gaan. Gaat men dit vergelijken met de klassiek gloeilamp dan zal men merken dat slechts 5 van de honderd procent van de gebruikte energie als licht te voorschijn komt. De overige 95 procent bestaat gierbij uit warmte die gewoon verloren gaat in de ruimte waarin de lamp zich bevindt.
Men kan vandaag de dag voor elke oude gloeilamp een vervangende spaarlamp vinden die evenveel licht op kan brengen maar hiervoor veel minder stroom nodig heeft. Er hoeft dus minder elektriciteit in te worden gekocht wat dus bespaart op energiekosten maar tevens ervoor zorgt dat de energiecentrales minder stroom op hoeven te wekken en dus het milieu minder hoeven te belasten. Bij het opwekken van stroom komt in veel gevallen namelijk nog een aantal schadelijke broeikasgassen vrij die de aarde sneller doen opwarmen. Een spaarlamp is dus zowel goed voor de portemonnee als het milieu.