De menopauze (van het Grieks: ???: wat maand betekent en ??????: met als vertaling ophouden) verwijst naar de laatste keer dat een vrouw menstrueert. Deze treedt op het moment dat de eierstokken geen vruchtbare eicellen meer over hebben op. Daardoor maakt het lichaam van de vrouw (nagenoeg) geen oestrogenen en progestagenen meer aan.
Het gevolg hiervan is dat het vrouwelijk voortplantingssysteem haar functie verliest. De menopauze kan enkel en alleen achteraf vast worden gesteld wanneer bij een vrouw gedurende een jaar na de laatste menstruatie geen nieuwe menstruatie meer op is getreden.
De periode rond de menopauze wordt de perimenopauze (het climacterium of de overgang) genoemd. Dit proces duurt vanaf een paar jaren voor, tot een paar jaren na de menopauze. Gedurende de perimenopauze raken de eicellen, welke bij de geboorte van de vrouw reeds in aanleg aanwezig waren, op. Verder verandert het hormonale evenwicht van het lichaam. De spiegels van oestrogeen en progesteron worden minder stabiel.
Tot slot zal de menstruatie veranderen. De wijze van verandering verschilt van vrouw tot vrouw en het kan zomaar van het ene op het andere moment stoppen of juist geleidelijker afnemen. Dat tweede kan men merken aan de tijd tussen twee menstruaties in die langer wordt of als de bloeding alsmaar afneemt.
Ten tijde van het climacterium moet het vrouwelijk lichaam zich aan de natuurlijke veranderingen aanpassen. In de hormonale huishouding kunnen vasomotorische symptomen zoals bijvoorbeeld opvliegers en hartkloppingen op gaan treden. Een opvlieger wil zeggen dat de vrouw zich opeens erg warm voelt worden waarbij ze gaat transpireren en rood wordt in haar gezicht.
Tevens kunnen vrouwen last krijgen van psychologische symptomen zoals angst, depressie, stemmingswisselingen en gebrek aan concentratie maar ook van urogenitale klachten, zoals bijvoorbeeld dysurie, atrofische vaginitis en urge-incontinentie.
De menopauze ontstaat in de meest gevallen p[ natuurlijke wijze, maar kan eveneens veroorzaakt worden door chirurgische ingrijpen (door bijvoorbeeld het verwijderen van de eierstokken) of door het gebruik van bepaalde medicijnen worden veroorzaakt. De gemiddelde leeftijd waarop de menopauze op zal treden is 51 jaar, maar bij een aantal vrouwen treedt deze aanmerkelijk vroeger op, dit is met name bij vrouwen welke een behandeling met chemo- of radiotherapie ondergaan hebben.
Een zogenoemde premature menopauze wordt gedefinieerd als een menopauze welke voor de veertigste verjaardag optreedt en geldt voor zo’n één tot twee procent van alle vrouwen. Postmenopauzale vrouwen hebben een verhoogde kans op botontkalking en de ziekte van Alzheimer.