Wanneer men heeft besloten om één of meerdere hartkleppen te vervangen dan zijn er twee soorten hartklepprotheses: biologische en mechanische. Biologische kleppen worden in de regel gemaakt van varkensharten of van een mensenhart. Mechanische kleppen worden van synthetisch materiaal vervaardigd.
Biologische kleppen hebben als nadeel dat ze na verloop van tijd kwalitatief achteruit gaan. Gewoonlijk dienen ze dan ook na tien tot vijftien jaar te worden vervangen. Ze hebben wel het voordeel dat zich minder snel bloedstolsels vormen in vergelijking tot mechanische kleppen waardoor er minder behoefte is aan antistollingsmiddelen. De kans op ongewenste bloeding zal hierdoor worden verkleind. Het is eveneens belangrijk voor vrouwen met een kinderwens en ouderen, voor hen kan een behandeling met antistollingsmiddelen risico’s met zich meebrengen..
Mechanische kleppen zijn duurzaam maar hebben wel als nadeel dat er na de operatie geneesmiddelen moeten worden ingenomen die de stollingstijd van het bloed langer zullen maken (zogenaamde anticoagulantia). Iedereen met een mechanische klepprothese zal de rest van zijn of haar leven het bloed moeten laten controleren en antistollingsmiddelen in dienen te nemen. Deze zullen echter het risico van een spontane bloeding met zich meebrengen. Daarnaast zijn deze patiënten vatbaarder voor een infectie van het hart. Daarom dienen zij voor een chirurgische of tandheelkundige ingreep altijd mede te delen dat zij een mechanische klep hebben. Zo kan de medicus de nodige maatregelen, zoals het preventief toedienen van antibiotica, treffen.
De ingreep wordt steeds veiliger doordat de expertise van de hartchirurgen toeneemt en de kwaliteit van de kleppen steeds verbetert..