Enkele weken na de geboorte wordt het gehoor van je baby getest. Helaas worden veel kinderen later slechthorend. Daarbij wordt het gehoor langzaam slechter. Slechthorendheid wil niet zeggen dat het kind doof is. Bij doofheid hoort het kind niets. Vaak merk je aan kinderen als ze slechthorend zijn. Ze zijn vaak stiller, maken minder geluidjes. Ze leren langzamer praten en reageren niet of nauwelijks op geluiden. Bij matige slechthorendheid kunnen woorden fout uitgesproken worden, het kind verstaat het verkeerd. Hierdoor zal de woordenschat van het kind niet zo snel uitbreiden. Deze spraak- en taalachterstand kan leiden tot een vertraging of beperking in de kennis- en sociaal-emotionele ontwikkeling.
Kinderen met een gering gehoorverlies kunnen normaal leren spreken, maar kunnen vooral last hebben bij het verstaan van mensen. Zeker als ze in een rumoerige omgeving zijn. Op school zal dat problemen geven. De leerkracht zal rekening moeten houden met je kind en de nodige maatregelen moeten nemen. Twijfel je aan het gehoor van je kind, laat het dan testen. Hoe eerder je weet wat er aan de hand is, des te beter kunt je het kind helpen. De KNO-arts zal je doorverwijzen naar een audiologisch centrum. Daar zijn ze gespecialiseerd in gehoortesten, ook voor jonge kinderen. Er kan daar worden vastgesteld of je kind een spraak- en/of taalachterstand en/of een kennisachterstand heeft opgelopen. Duidelijke adviezen kunnen je een eind op weg helpen. Wellicht wordt er een hoortoestel overwogen. Begeleiding voor het kind wordt ingeschakeld en je wordt geholpen met schoolproblemen.