De slaapcycli bestaat uit vier fases en drie types slaap. De lichte slaap, dit is stadium één en twee. De diepe slaap en paradoxaal, dit is stadium drie en vier. Het inslapen, stadium één is een toestand tussen wakker zijn en slapen, waneer je hierin verkeerd hoor je nog alles om je heen, maar dan onbewust. Ook wordt je om het minste of geringste wakker zoals van een geluid of stootje. Als je wakker schrikt heb je het gevoel of dat je net aan het wegdommelen was, dit duurt enkele minuten. Na het inslapen vertraagt de hersenactiviteit beetje bij beetje en de slaap stelt zich in, stadium twee. Hier ben je echt aan het slapen, wordt je hierin gewekt dan ben je ervan bewust dat je hebt geslapen.
Na ongeveer tien minuten ben je in de diepe slaap, stadium drie en vier. Nu is het moeilijker om je wakker te maken omdat de hersenen steeds ongevoeliger worden voor stimulansen van buitenaf. Na de diepe slaap kom je in een fase die lichter is en gevolgd wordt door de paradoxale slaap, na anderhalf uur slaap. Tijdens de paradoxale slaap ben je heel moeilijk wakker te maken, dit omdat de spiertonus verdwijnt terwijl de hersenen nog actief zijn en de typische oogbewegingen zich voordoen. Het is ook de fase van de dromen. Deze slaapcycli word per nacht zo’n drie tot vijf keer herhaalt. Tijdens deze slaapcycli ben je meerdere malen heel kort wakker, maar daar ben je jezelf niet van bewust.