Bij slaapwandelen speelt erfelijkheid vaak een belangrijke rol. Het komt in bepaalde families vaker voor, bij kinderen aanzienlijk meer dan bij volwassenen. Bij veel kinderen is het slaapwandelen rond het achttiende jaar wel afgelopen of komt het veel minder vaak voor. Een kleinere groep blijft slaapwandelen als ze volwassen zijn. Staat iemand met een erfelijke aanleg voor slaapwandelen onder druk of gespannen is, dan is de kans groter dat hij gaat slaapwandelen. Het heeft overigens in het algemeen weinig te maken met problemen. Zo hoeven mensen met problemen niet te gaan slaapwandelen. Mensen met een aanleg voor slaapwandelen zullen dat eerder doen als ze stress hebben.
Sommige mensen slaapwandelen vooral thuis, anderen juist als ze ergens anders slapen. Dromen en vooral nachtmerries kunnen samengaan met slaapwandelen. Meestal vormt dat niet echt een probleem. Voor ouders is het goed te bedenken dat er een grote kans is dat slaapwandelen met de leeftijd vaak overgaat. Regelmatig naar bed gaan en opstaan is belangrijk. Vaak denken mensen dat het gevaarlijk is om een slaapwandelaar wakker te maken. Dat is niet zo. Je kunt de slaapwandelaar gerust wakker maken. Wel is het vaak moeilijk om een slaapwandelaar wakker te maken. Soms is dat ook helemaal niet nodig. Dat hangt er natuurlijk ook vanaf of de fysieke omgeving gevaar zou kunnen opleveren. Denk aan trappen, balkons, open ramen op hogere etages enzovoorts. Het verdient aanbeveling om een hekje voor de trap te maken en sloten op de ramen en de deuren aan te brengen.