Elke dag kleren aantrekken lijkt voor iedereen de normaalste zaak van de wereld. Zo normaal zelfs dat men soms zelfs vergeet dat men het ooit heeft moeten leren. Dit is namelijk gebeurt ergens in de peutertijd toen men alles steeds meer zelf wilde gaan doen.
Kinderen van twee tot drie jaar worden steeds zelfstandiger en leren steeds meer alledaagse dingen zelf uit te voeren. Naast bijvoorbeeld het zelf eten leert een peuter ook geleidelijk zichzelf aan te kleden. In de meeste gevallen begintb dit met een muts of een petje op te zetten. Later zullen daar nog het aandoen van sokjes bijkomen. Op het moment dat een kledingstuk dicht moet worden gemaakt met behulp van knoopjes of een ritssluiting dan is het eerst nog erg lastig voor een peuter om dit zelf te doen.
Maar als het kind de leeftijd heeft bereikt van vier of vijf jaar dan is het al aardig in staat om ook dergelijke kledingsstukken zelf aan- en uit te trekken. In sommige gevallen heeft het kind dan ook al geleerd hoe het zijn schoenen dient te strikken. Schoenen aandoen kan dan eveneens zonder hulp van een ander gebeuren.
De rest van het leven heeft men plezier van al deze vaardigheden om zichzelf aan te kleden. Enkel in het geval van een aanwezige handicap of ziekte kan het gebeuren dat iemand niet in staat is zichzelf (helemaal) zelfstandig aan te kleden en is daar hulp van een derde bij nodig. Ook ouderen hebben hierbij soms hulp nodig.