Arteriosclerose, ook aangeduidt als atheromatose is een medische term diesamen is gesteld uit van de Griekse woorden athere, dat tarwebrij betekent, en skleros wat als hard vertaald kan worden. In de volksmond wordt deze aandoening vaak als aderverkalking omschreven. Arteriosclerose is een gecompliceerd en traag voortschrijdende ziekte waarbij vetachtige stoffen in de wand van slagaders af worden gezet. Later in de ziekte wordt er plaque gevormd, welke bestaat uit een kern van dode cellen die vet bevatten en de cellen van het gladde spierweefsel welke bedekt zijn met een kap van glad spierweefselcellen en onderdelen van de extracellulaire matrix.
Het kan gebeuren dat een plaque zo sterk aangroeit, dat dit een bloedvat af zal gaan sluiten. Echter, de meest voorkomende klinische complicaties ontstaan door het scheuren van de plaque waardoor de inhoud hiervan vrij zal komen, en op een andere plaats in het lichaam een embolie zal veroorzaken.
Atherosclerose is een specifieke vorm van arteriosclerose. Deze doet zich het meest vaak voor op bepaalde voorkeursplaatsen in het vaatbed, waarbij de plaats eventueel ook het klinisch beeld kan bepalen. Zo zal atherosclerose in de slagaders naar het hart de kans op een hartinfarct vergroten, in slagaders naar de hersenen een herseninfarct tot gevolg kunnen hebben en in de slagaders naar de benen kunnen er eventuele etalagebenen ontstaan maar ook acute ischemie van het been. Daarnaast kan men door atherosclerose in de slagaders naar de darmen mesenterische ischemie oplopen en in slagaders naar de nieren onder andere zorgen voor renale arteriƫle stenosen.