Na de moeilijkheid van het ontdekken van schizofrenie is het voor een arts ook moeilijk om de juiste medicatie en dosering te vinden. Mensen met schizofrenie hebben allemaal teveel dopamine in de hersenen. Alle medicamenten die bevatten dan ook een blokkade voor dopamine receptoren. De meeste antipsychotica’s verwekken bij de patiënt een gevoel van onverschilligheid waardoor de grootste psychoses als stress, woede, angst en dergelijke verdwijnen.
Omdat niet elke patiënt hetzelfde is kost het meestal tijd om de juiste dosering van het medicament te vinden, de bedoeling is niet om elk gevoel uit de patiënt te halen maar dat de juiste dosering de wanen zover weghaalt dat de patiënt enigszins normaal kan functioneren. Belangrijk bij de medicatie is de juiste balans te vinden tussen de werking en bijwerking. Geprobeerd wordt om de psychose te voorkomen maar om hiervoor de juiste balans te vinden duurt vaak maanden.
Buiten de medicatie krijgt een patiënt ook gedragstherapie waarbij gekeken wordt naar het denken en aanvullend gedrag. Met de hulp van de arts verandert de schizofreen beetje voor beetje zijn manier van leven. De bedoeling achter de therapie is ook een soort vangnet te zijn voor de patiënt zodat deze niet terugvalt of stopt met de behandeling na een acute psychose. Naast de therapie volgt de patiënt nog trainingen om zijn kwaliteit van leven te verbeteren, de trainingen zijn gericht op aandacht, sociale vaardigheden en het geheugen. Ook voor familieleden en partners bestaan trainingen om te leren omgaan met mensen die schizofrenie hebben.