Het afweersysteem is er verantwoordelijk voor dat bacteriën, schimmels en virussen ons lichaam niet binnen kunnen dringen. Door de werking van lymfocyten wordt ons afweersysteem verhoogd. Als de lymfocyten in aanraking komen met lichaamsvreemde stoffen maken ze vanzelf antistoffen aan die een bacterie, virus of schimmel bestrijdt en ons afweersysteem verhoogt. De bestrijding hoeft slechts eenmaal, daarna herkent het afweersysteem de stof en vernietigd het “gevaar” automatisch. Naast de lymfocyten bevat ons afweersysteem macrofagen, dit zijn gespecialiseerde bloedcellen zij vernietigen zelfstandig lichaamsvreemde stoffen. Eiwitmoleculen zijn het laatste deel van ons afweersysteem, zij kunnen de lymfocyten verder activeren voor de aanmaak van antistoffen. De lymfocyten macrofagen en eiwitmoleculen vormen samen het afweersysteem, dat ook wel ons immuunsysteem wordt genoemd.
Een goede werking van het afweersysteem is belangrijk voor het voorkomen van ziekten, infecties en ontstekingen. Als er afweerstoornissen ontstaan werkt het immuunsysteem niet voldoende om ons tegen ziekten te beschermen. Stoornissen in je afweersysteem kunnen om verschillende redenen ontstaan zoals door infecties, ondervoeding maar kunnen ook aangeboren zijn. Als er storingen zijn in het afweersysteem spreekt men over een verminderde weerstand. Mensen met een verminderd afweersysteem hebben vaker infecties en zijn sneller ziek, zij moeten altijd oppassen bij besmettelijke ziekten. Kinderen met een verminderd afweersysteem kunnen hierdoor een groeiachterstand oplopen. De behandeling bij een storing van het afweersysteem bestaat meestal uit behandeling en voorkoming van infecties. Bij ziekten die het afweersysteem aanvallen maar waar geen behandeling voor is zoals bij aids probeert men met medicijnen het afweersysteem te verhogen.