Bij het ontstaan van een hernia in de rug heeft men in de eerste instantie bijna altijd last van rugklachten veroorzaakt door de uitstulping van de tussenwervels van de rug. De pijn straalt uit richting het been. Bij een nekhernia ontstaan eerst klachten in de nek die vervolgens uitstralen naar de arm. Doordat de uitstulping van de tussenwervel op een zenuw drukt wordt de functie van de betreffende zenuw belemmerd wat gevolgen heeft voor huid en spieren die binnen het gebied van de zenuw liggen. Er kunnen klachten zijn van krachteloosheid of vermindering van spiersterkte waardoor een prikkelend of gevoelloos gebied ontstaat. Vooral bij een acute hernia kunnen hevige pijnklachten ontstaan.
De ergste vorm van een hernia is die van de borstwervelkolom, hierbij ontstaat pijn in de schouderbladen met uitstraling naar een rib met gevoelsvermindering op de borstkas. Het risico is groot dat het ruggenmerg bekneld raakt waardoor verlammingsverschijnselen optreden in de romp, benen en waardoor incontinentie kan optreden.
Door druk op de zenuwwortel in het wervelkanaal neemt de pijnuitstraling toe, de druk wordt veroorzaakt door hoesten, niezen of persen, voor de arts is deze druk vaak al voldoende om het gebied waarin de hernia zich bevindt te lokaliseren. Door de druk vergroot de pijnuitstraling en wordt het uitvalsgebied duidelijk gekenmerkt. Meestal wordt bij een hernia rust voorgeschreven, gevolgd door therapie. In de meeste gevallen is na vier tot acht weken de hernia spontaan verdwenen. Slechts in gevallen waar geen andere uitweg meer is kiest men voor een operatie.