Tien procent van alle kinderen heeft te kampen met een motorische achterstand. Dit kan leiden tot overige problemen, zoals gepest worden, achterblijvende leerprestaties, hoogtevrees en met name bij kinderen in de puberteit zelfs tot depressiviteit.
Een gebrek aan beweging kan een motorische achterstand veroorzaken. De kinderen van de achterbankgeneratie van tegenwoordig zitten veel:in de auto, voor de televisie, achter de computer en op school. Spelletjes van vroeger zoals hinkelen, overgooien met een bal, touwtje springen of ballen kaatsen tegen de muur zijn alsmaar minder in trek waardoor de motorische ontwikkeling langzamer verloopt. Er kunnen eveneens medische oorzaken zijn waarom de motoriek van een kind (tijdelijk) achterblijft.
In de meeste constateren leerkrachten veel eerder dan ouders dat er iets niet helemaal in orde is met de motorische ontwikkeling van een kind. Zij zien kinderen die het schrijven niet onder de knie kunnen krijgen, die extreem onrustig zijn of zich als een houten Klaas bewegen.
De motorische ontwikkeling verloopt in een heleboel gevallen volgens een min of meer bast patroon. Zo zal een kind in fases dingen aanleren en gaan doen als het om de motoriek gaat. Deze verschillende fases zijn: zitten, kruipen, staan, lopen, rennen, huppelen en vervolgens gaan fietsen. De fijne motoriek verloopt als volgt: kleuren, kleien, plakken, knippen en dan pas schrijven. Op het moment dat men merkt dat er iets mis is met de motoriek van een kind zijn er diverse mogelijkheden om dit te kunnen verhelpen. Zo kan een kind bijvoorbeeld naar Motorische Remedial Teaching of Cesar-therapie.