De keelamandelen die ook wel tonsillen worden genoemd (de medische benaming is Tonsillae palatinae) zijn zogenaamde gepaarde klieren die zich meteen aan het begin van het slokdarmhoofd )de pharynx) bevinden. Aan de linker en rechter zijde naast de tong in de amandelnis. Deze bevindt zich tussen de twee amandelbogen en de huig.
Bij kinderen in de leeftijd van 3 tot 10 jaar zijn de amandelen groot en deze worden nog groter tijdens de puberteit. Daarna nemen ze als gevolg van atrofie weer af in omvang. Bij de meeste volwassenen zijn ze onopvallend en klein. In sommige gevallen zelfs niet eens meer te zien. Ze zijn voor een groot deel gevuld met lymfoid weefsel en hebben diepe inhammen. Ze vormen een onderdeel van het lymfevatenstelsel en van de ring van Waldeyer. Dit is een verzameling van structuren die afweercellen bevatten die als een soort ring rondom de ingang tot het slokdarmkanaal zijn gelegen.
Met name tijdens de jeugdjaren maar in een aantal gevallen eveneens later kunnen de keelamandelen opzetten en geïnfecteerd raken. Dit wordt tonsillitis genoemd. Wanneer dit vrij frequent gebeurt of indien er sprake is van hyperplasie, dan kan de arts besluiten om over te gaan tot een tonsillectomie, het zogeheten knippen of pellen van de keelamandelen. Vroeger was dit een tamelijk populaire ingreep. Wetenschappelijk onderzoek heeft hier echter grote vraagtekens bij gezet.
Vaak zijn de klieren in de keel bij keelpijn opgezet en geïrriteerd. Dit maakt slikken lastig en pijnlijk. Veel drinken en rust helpt de aandoening te genezen.