Mensen met een te hoge bloeddruk kunnen op jonge leeftijd komen te overlijden. In een groot deel van de gevallen heeft dit te maken met een hartaandoening, door een herseninfarct of doordat de nieren niet, of nauwelijks, meer kunnen werken (dit wordt dan nierfalen genoemd).
Een bloeddruk die te hoog is zorgt ervoor dat het hart meer arbeid moet verrichten om het bloed, tegen de ontstane hogere weerstand in, door het lichaam te kunnen pompen. Op den duur zal de spierwand van de linker hartkamer dikker en minder flexibel worden. Uiteindelijk zou dit kunnen leiden tot een diastolisch hartfalen.
De kans op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten wordt eveneens door een te hoge bloeddruk vergroot. Zo loopt men meer risico op het krijgen van arteriosclerose (aderverkalking) waardoor de kans op het ontwikkelen van angina pectoris, een hartinfarct, een beroerte of zogenaamde etalage benen (claudicatio intermittens) eveneens sterk wordt vergroot.
Een hoge bloeddruk behoort eveneens tot de belangrijke risicofactoren voor het krijgen van hartritmestoornissen zoals bijvoorbeeld boezemfibrilleren. Verder zorgt de hoge bloeddruk voor een verhoogde wandspanning in de bloedvaten. Wat de kans op een hersenbloeding ook vergroot.
De hoge bloeddruk duw eiwitten in de urine wat duidt op een nierbeschadiging. Nierweefsel kan zich hierdoor gaan verharden met als gevolg dat de nierfunctie slechter wordt. Uiteindelijk kan dit tot nierfalen of een nierziekte leiden.
Bij de behandeling van de te hoge bloeddruk daalt het risico op een beroerte tot ongeveer normale waarden en zal de kans op een hartinfarct aanzienlijk verminderen.