Een goedaardig gezwel kan zich niet uitzaaien of omliggende weefsel en organen aantasten. Of een gezwel goedaardig is wordt onderzocht door een patholoog die een stukje weefsel microscopisch onderzoekt of bij twijfel op kweek zet. Ook een verwijdert gezwel wordt door de patholoog onderzocht op eventuele kwaadaardige cellen. Zelfs al zijn de gezwellen goedaardig soms moet er toch operatief ingegrepen worden.
Als een goedaardig gezwel op een plaats groeit waar hij andere organen verdrukt zal het gezwel operatief verwijdert moeten worden, het verdrukken kan pijnlijk zijn en het verdrukte orgaan kan niet meer normaal functioneren. Een goedaardig gezwel dat in de hersenen of longen groeit of het hart verdrukt kan onherstelbare schade aanrichten. In de hersenen kan het gezwel een deel van een centrum platleggen dat signalen naar het lichaam verstuurd, ook kan het motorische functies verstoren, een gezwel in de hersenen zorgt bovendien vaak voor ondraaglijke hoofdpijnen, een goedaardig gezwel kan bij het hart, de hersenen en de longen dodelijk zijn.
Soms kunnen goedaardige gezwellen kwaadaardig worden, belangrijk is het dat deze gezwellen op tijd verwijdert worden. Veel goedaardige gezwellen kunnen verwijdert worden zonder dat andere organen beschadigd worden. Is er sprake van een gezwel dat kwaadaardig kan worden dan volgen er meestal een paar bestraling voor eventuele verspreiding of achtergebleven cellen. Sommige goedaardige gezwellen kunnen ook uit de hersenen verwijdert worden, is dit niet mogelijk omdat het gezwel te groot is of aan een deel van de hersenen zit vastgegroeid dan noemt men dat inoperabel.