De bevolking heeft zich zonder veel moeite geschikt in de, min of meer, onderdanige positie. De Luxemburger heeft bijvoorbeeld geleerd zich in meer dan één taal uit te kunnen drukken. Frans en Duits waren de, van overheidswege opgedrongen, ambtelijke talen. Engels kwam Luxemburg binnen toen de multinationals en de Europese ambtenaren naar de stad kwamen.
De sterke positie van de Luxemburgse hertogen ten tijde van de late Middeleeuwen heeft op de bevolking nagenoeg geen invloed uitgeoefend. Het hof van de Luxemburgse keizers was gezeteld ver van het thuisland namelijk in Bohemen. Doordat er in Luxemburg een hofcultuur ontbrak heeft dit zeker invloed gehad op de ontwikkelingen in de bouwkunst en de beeldende kunsten. Luxemburg heeft in cultureel opzicht niet veel te betekenen gehad. De weinige getalenteerden die het kleine volk van Luxemburg voortbracht, weken in de regel uit naar andere landen. Het nationale museum voor schone kunsten bezit daarom met name werken afkomstig het buitenland.
De architectuur is nagenoeg helemaal beperkt gebleven tot bouwkunst met een militair karakter. De vestingwerken rond de hoofdstad, welke Luxemburg de bijnaam Gibraltar van het noorden opleverden, hebben geen nut meer, maar zijn nog wel net zo indrukwekkend als in het verleden. Hier en daar verspreid over de stad staan oude kastelen waarvan er trouwens een heleboel in een vervallen staat verkeren. Met de adellijke macht verdween eveneens de weerbaarheid van de woonsteden. De burcht van de Nassaus in Vianden is helemaal van haar mooie interieur ontdaan maar oogt nog wel imposant door de ligging.