In de volksmond worden alle bloedvaten (arteriën), onterecht aders, genoemd. Het bloedvatenstelsel bestaat echter niet alleen uit aders maar evenzeer uit slagaders. Het verschil tussen beide is dat de slagaders zuurstofrijk bloed van het hart naar de verschillende organen leiden terwijl de aders het zuurstofarm bloed juist weer terug laten stromen. Op die manier ontstaat een bloedsomloop in de lichamen van mensen en dieren
Er zijn een tweetal type slagaders die, in tegenstelling tot de regel, zuurstofarm bloed vervoeren namelijk: de longslagaders (deze lopen van het hart naar de longen) en de navelstrengslagaders bij een foetus (deze lopen van de vrucht naar het moederlichaam).
Het bloedvatenstelsel bestaat uit een aantal grote bloedvaten waarvan de grootste de lichaamsslagader ofwel de aorta is. Daarnaast zijn er nog tal van kleinere bloedvaten of arteriolen. Dit zijn klein bloedvaatjes met kringspiertjes die samen kunnen trekken. Verder zijn er nog de zeer dunne haarvaatjes (capillairen) die op de arteriolen aansluiten. Alleen in de haarvaatjes kan er een uitwisseling van voedingsstoffen, afvalstoffen en zuurstof plaatsvinden.
Bloedvaten die twee organen met elkaar verbinden worden poortaders genoemd. Deze staan dus niet direct in verbinding met het hart. In het menselijk lichaam komen twee poortaders voor: Vena porta hepatis (van de darmen direct naar de lever) en Hypofysepoortader (tussen de hypofyse en de hersenen voor het transport van hormonen).
De naamgeving van de bloedvaten is eenvoudig de slagaders dragen de naam van het orgaan waar ze naartoe leiden en de aders die van de organen waar ze vandaan komen.