In het begin van de zwangerschap wordt vaak bloed afgenomen dat op een aantal ziektes en aandoeningen wordt gecontroleerd. Onder andere wordt hierbij het hemoglobinegehalte vastgesteld. Later in de zwangerschap zal dit nogmaals herhaald worden.
Hemoglobine is het pigment in de rode bloedlichaampjes. Dit zorgt voor het transport van zuurstof in het lichaam. De stof hemoglobine bestaat voor een aanzienlijk deel uit ijzer.
Om het hemoglobinegehalte vast te stellen bekijkt men hoeveel rode bloedlichaampjes er in het bloed zitten. Bij een te laag hemoglobinegehalte spreekt men van bloedarmoede. Dan zit er dus te weinig hemoglobine in het bloed om de zuurstof naar alle cellen te transporteren.
De kans dat tijdens een zwangerschap bloedarmoede ontstaat is groter dan normaal. Men maakt namelijk ongeveer één liter extra bloed aan voor de placenta. Hiervoor is extra ijzer nodig. Bovendien wordt het ijzer dat reeds in het bloed zit, er door de baby uitgehaald. De baby heeft dit ijzer nodig voor het aanmaken van eigen bloed. Het ijzergebrek dat hierdoor in het bloed van de moeder ontstaat, veroorzaakt de bloedarmoede.
Heeft men bloedarmoede dan voelt men zich waarschijnlijk vermoeid en duizelig. Men is lusteloos en heeft weinig energie. Hiernaast heeft bloedarmoede tot gevolg dat men vatbaarder is voor infecties. Als men ontdekt dat het hemoglobinegehalte te laag is en dus dat men bloedarmoede heeft zal men wellicht staalpillen voorgeschreven krijgen die een ijzerpreparaat bevatten om het tekort aan te vullen. Deze pillen kan men het best 30 minuten voor het ontbijt met sinaasappelsap innemen.