In de medische wereld kan men heel veel informatie halen uit het bloed van de verschillende patiƫnten. Een groot aantal aandoeningen kunnen op worden gespoord door het onderzoeken van het bloed evenals de mate waarin bepaalde stoffen in het lichaam voorkomen.
Voor dergelijke onderzoeken heeft men maar relatief kleine hoeveelheden bloed nodig. Deze kan men verkrijgen door het afnemen van bloed met behulp van een prikje in de vingertop met een naaldje of scherp gutsje. Deze manier wordt ook gebruikt door onder andere diabetici om hun eigen bloedsuikerspiegel te kunnen bepalen. Voor de wat grotere hoeveelheden bloed is een prik in de vinger niet geschikt omdat er dan slechts druppelsgewijs bloed kan worden verkregen.
Voor uitgebreider bloedonderzoek neemt men dan ook liever bloed af door, met behulp van een holle naald, in een slagadertje te prikken.
In de meeste gevallen gebeurt dit in een slagadertje in de arm en zal er een band boven de te prikken plaats worden aangebracht rondom de arm. Deze wordt tijdelijk strak aangetrokken om de bloedvaten goed zichtbaar te maken. Na het inprikken en het aanbrengen van een ampul om het bloed in op te vangen zal de band weer los worden gemaakt zodat het bloed kan gaan stromen.
Na het bloedprikken zal men voor een korte tijd een pleister op het ontstane wondje geplakt krijgen of er een steriel doekje op moeten drukken. Het lichaam krijgt op die manier de tijd om het wondje te kunnen dichten. In de regel is het bloedprikken pijnloos.