Men kan littekens in atrofische, hypertrofische en keloïdale littekens onderverdelen. Op het moment dat een wond op normale wijze geneest dan blijft er een gewoon litteken over in de vorm van een dunne streep welke wit van kleur is of juist wat donkerder dan de normale kleur van de huid. Bij atrofische littekens is de huid onder het litteken verminderd en is het litteken dun en in de huid getrokken.
Hypertrofische littekens echter zijn brede, roze en vooral dikke littekens welke werkelijk op de huid liggen. Dergelijke littekens kunnen soms pijnlijk zijn en gaan jeuken. De laatste vorm van littekens zijn de keloïdale littekens, deze zijn vergelijkbaar met hypertrofische littekens maar groeien tot over de grenzen van de wond heen. Keloïdale littekens kunnen ontstaan na elke vorm van huidbeschadiging en komen meer dan gemiddeld voor bij mensen met een gekleurde of donkere huid
Veel behandelmethoden kunnen het uiterlijk van een litteken veranderen. Het is niet altijd mogelijk om een litteken helemaal te doen verdwijnen. Men kan ervoor kiezen om operatief of niet operatief te werk te gaan bij het verminderen van een litteken. Methoden zijn: injecties met stoffen die het litteken verminderen, siliconen pleisters, microdermabrasie, een chemische- of een fruitzuurpeeling, operatieve littekencorrectie of door gebruik te maken van een laserbehandeling.
Afhankelijk van het gewenste en te verwachten eindresultaat kan men in overleg met de behandelend arts bepalen welke methode het beste toe kan worden gepast. Hierbij moet men wel rekening houden met het gegeven dat het litteken nooit helemaal verdwijnt.