Over dyspraxie spreekt men vaak als kinderen problemen hebben met de grove en/ of fijne motoriek. Dyspraxie wordt in de medische wereld kortweg DCD genoemd wat zoveel betekend als het hebben van een coördinatie ontwikkelingsstoornis. De hersenen geven de boodschap nog niet goed door waardoor kinderen problemen hebben om bewegingen aan te leren en sommige handelingen zo goed als onuitvoerbaar kunnen zijn. Dyspraxie wordt al op de babyleeftijd ontdekt omdat de kinderen veel later zijn in hun motorische ontwikkeling dan normaal. Dyspraxie kan niet alleen de motoriek maar ook het gedrag van de kinderen beïnvloeden. De gedragsproblemen ontstaan vaak als gevolg van de verstoorde motoriek.
Op de peuter- en kleuterleeftijd wordt meestal duidelijk of de dyspraxie niet alleen de grove, maar ook de fijne motoriek treft. De kinderen hebben problemen met het vasthouden en besturen van potloden en kleurpotloden, verfkwastjes en dergelijke. Ook kunnen kinderen met dyspraxie vaak moeilijk het knippen met een schaartje geleerd krijgen. Afhankelijk van de problemen die een kind heeft kan men verschillende behandelingen toepassen, heeft een kind alleen motorische problemen dan krijgt het alleen fysiotherapie, heeft het daarnaast ook gedragsproblemen als gevolg van dyspraxie dan wordt de hulp verder uitgebreid, zowel de ouders als het kind worden begeleid om beter om te kunnen gaan met de gevolgen van dyspraxie. Op school kan een kind met dyspraxie tegen verschillende moeilijkheden aanlopen. Het is dan ook belangrijk om als ouders een gesprek te voeren met de school om de situatie van het kind uit te leggen.