In het eerste levensjaar maakt een baby een enorme lichamelijke ontwikkeling door. Niet alleen vernadert de baby van een hulpeloos wezentje in een ondernemend handenbindertje dat, wanneer men niet oppast, al snel aan de andere kant van een ruimte aan het rommelen is.
Niet alleen is het gezichtsvermogen helemaal ontwikkeld ook zijn de spieren van bijvoorbeeld de nek en de benen aanzienlijk sterker geworden. Na een jaar kan een kind in de meeste gevallen dan ook zelfstandig rechtop staan en soms zelfs al alleen lopen.
Op het gebied van eten en drinken is er in dit jaar ook een grote verandering doorgemaakt en heeft de baby geleerd om naast (moeder)melk allerlei vaste hapje te eten zoals groente- en fruitprakjes, een boterhammetje en zelfs koekjes. Dit is mogelijk geworden door het doorkomen van de eerste tandjes en kiezen.
Na het eerste jaar zullen de ontwikkelingen weliswaar na lange tijd doorgaan maar wel in een veel minder hoog tempo. Zo zal bijvoorbeeld de grove en de fijne motoriek steeds beter worden waardoor een kind steeds beter gaan bewegen. Verder zal het evenwichtsgevoel alsmaar meer ontwikkelen zodat er niet alleen kan worden gelopen maar ook gerend, gesprongen en zelfs gefietst op maar twee wielen.
Het is dus niet zo dat een baby alleen maar groeit en groeit tot aan het moment dat de kleuterschoolleeftijd in zicht is gekomen. Een kleuter kan namelijk al erg veel zelf: naast eten en drinken kan een kind van deze leeftijd ook al zichzelf grotendeels aan- en uitkleden.