Te hoge cholesterolwaarden vergroten het risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten. Hoge cholesterolwaarden worden daarom als een risicofactor beschouwd. Overige risicofactoren zijn ondermeer hoge bloeddruk, diabetes, erfelijkheid, roken of overgewicht. Hoe meer risicofactoren iemand heeft, hoe groter het risico is dat men loopt. Een arts laat de cholesterolwaarden meten door middel van een onderzoek van het bloed. Van nature schommelen de cholesterolwaarden sterk. Een hoge waarde kan soms een uitschieter zijn waardoor een arts in zo’n geval over zal gaan tot het uitvoeren van een tweede bloedonderzoek ter controle.
Globaal mag men de volgende indeling aanhouden. Op het moment dat de cholesterolwaarde lager ligt dan 5,0 mmol/l dan is er sprake van een normale waarde. Ligt deze waarde tussen de 5,0 en 6,4 mmol/l dan heeft men met een licht verhoogde waarde te doen terwijl een waarde van 6,5 tot 7,9 mmol/l dit verhoogd is. De cholesterolwaarde dient als sterk verhoogd te worden beschouwd zodra er een meting wordt gedaan waarbij de uitkomst hoger ligt dan 8,0 mmol/l.
Het totaal cholesterolgehalte is niet genoeg om met zekerheid te kunnen vaststellen of iemand verhoogde cholesterolwaarden heeft. Een arts zal eveneens een aantal onderliggende waarden bekijken zoals onder andere: het LDL cholesterolgehalte (moet lager zijn dan 2,5), het HDL cholesterolgehalte (dient zo hoog mogelijk te zijn), trigliceridengehalte (zo laag mogelijk) en het cholesterolratio. Deze factor is een betere voorspeller van hart- en vaatziekten dan alleen de totale cholesterolwaarden omdat dit een verhouding is tussen HDL- en LDL-cholesterol in het bloed.