De medische term die wordt gebruikt om een lage hartslag mee aan te duiden is bradycardie. In rust varieert een normale hartslag tussen de 60 en 100 hartslagen per minuut. Wanneer men zich echter gaat inspannen dan zal de hartslag aanzienlijk toe gaan nemen.
Wanneer er zich een verandering voordoet in de normale hartslag dan spreekt men van een hartritmestoornis. Een dergelijke verandering duurt dan langer dan gewoon behoort te zijn nadat men weer in een rust toestand is gekomen. Korte tijd na de inspanning zou de hartslag immers weer tot een normaal niveau moeten zijn gedaald.
Heeft men minder dan 60 hartslagen per minuut dan is er sprake van een lage hartslag. Van een verhoogde hartslag spreekt men op het moment dat iemand in rust een hartslag heeft van meer dan 100 slagen per minuut. Het is overigens een normaal verschijnsel wanneer er af en toe extra hartslagen (ook wel tussenslagen of extrasystolen genoemd) optreden.
Oorzaken van een lage hartslag kunnen erg divers zijn. Men kan bijvoorbeeld denken aan een onderliggende lichamelijke afwijking, het gebruik van medicijnen of drugs maar ook problemen met het hart zoals onder andere een hartblok.
Een te lage hartslag kan tot gevolg hebben dat men flauw valt of last krijgt van een Adams-Stokes-aanval: hierbij treedt een plotselinge bewusteloosheid op die enkele secondes tot een minuut kan duren.
Bij gezonde mensen die een goede conditie hebben kan er echter ook een verlaagde hartslag optreden wanneer deze persoon in rust is. Dit wordt als normaal beschouwd.