Een maligne lymfoom is een kankervorm dat uitgaat van de lymfocyten, een soort cel die behoort tot het immuunsysteem. Er bestaan diverse typen en afhankelijk daarvan wordt lymfoom met behulp van chemotherapie, radiotherapie of een andere behandelingsvorm aangepakt. Lymfomen kunnen in twee groepen worden onderverdeeld namelijk de ziekte van Hodgkin en non-Hodgkinlymfoom (NHL). Allebei de typen komen in alle leeftijdsgroepen voor. Overigens vaker bij oudere mensen, maar Hodgkin komt opvallend vaak voor bij mensen die begin 20 zijn.
Beide typen lymfomen worden verder onderverdeeld in subtypen; er zijn dan namelijk vier vormen van Hodgkin, en non-hodgkin bestaat in ruim 20 verschillende vormen, iedere vorm met een eigen prognose en strategieën op het gebied van behandelen. De vorm Hodgkin ontstaat per definitie uit B-cellen (een subtype van de lymfocyten) terwijl non-hodgkin zowel uit B- als uit T-cellen kan ontstaan.
Maligne lymfoom presenteert zich dikwijls (maar niet in alle gevallen) met een zwelling van de lymfeklieren in de hals, in een lies of onder de oksels. Regelmatig (zeker bij non-hodgkin) bevindt het tumorweefsel zich in een borst- of buikholte, in de hersenen, de huid, de milt of in één van de overige organen.
Een behandeling van lymfomen wordt voornamelijk door de prognose bepaald. Zo’n afweging wordt gemaakt door een oncoloog of een hematoloog die de patiënt zal behandelen, vaak in samenspraak met een multidisciplinair team van radiotherapeuten, pathologen, verpleegkundigen en deskundigen. Hodgkin heeft zonder behandeling een prognose (levensverwachting) van enkele maanden terwijl bij non-hodgkin dit sterk afhankelijk is van het type lymfoom.