Binnen de katholieke kerk is een huwelijk een sacrament. De bruid en de bruidegom zijn de bedienaren hiervan. Het kerkelijk recht heeft voorgeschreven dat namens de kerk de priester van de plaatselijke parochiekerk optreedt als getuige. Dit kan eveneens worden verricht door een andere diaken of priester, mits deze daarvoor gemachtigd zijn door de priester van deze eigen parochiekerk (dispensatie). In veel gevallen vindt de kerkelijke huwelijksviering binnen een Eucharistieviering plaats hoewel dit is niet verplicht is. Het huwelijk met een eucharistie is alleen op zijn plaats op het moment dat de bruid en bruidegom in het gewone leven eveneens de eucharistie als een bron van hun christelijk leven waardeert.
In een Katholieke huwelijksmis wordt in een aantal lezingen nog een keer gesproken over het grote sacrament, wat een huwelijk feitelijk is, over de genade van God voor de liefdevolle instandhouding van het huwelijk, over de noodzaak van het krijgen van kinderen maar eveneens over de niet te verbreken aard van het christelijk huwelijk. Het bruidspaar zitten, tijdens de huwelijksmis, dichter bij het altaar dan de overige gelovigen, vaak immers achter de communiebank of de afscheiding. De sluiting van het huwelijk vindt plaats voor de eigenlijke misviering. De priester is daarbij rijkelijk gekleed, zegent de ringen met wijwater en staat als kerkelijk getuige bij de plechtigheid.
Man en vrouw nemen elkaar aan als echtgenoten, schuiven de ring over de ringvinger van elkaars linkerhand, en worden nog een keer gezegend. Na het Pater Noster wordt het bruidspaar wederom plechtig gezegend, waarna zij de heilige communie ontvangen. Na afloop van de huwelijksmis volgt op een heleboel plaatsen een toewijding aan de Moeder Gods, waarna de sluitingshymne gezongen wordt en geestelijke samen met het echtpaar plechtig de kerk verlaten. Buiten de kerk wordt vervolgens vaak door aanwezigen met rijst of met confetti gestrooid.