Wanneer iemand een hartinfarct heeft dan is het van groot belang dat er zo snel mogelijk medische hulp kan worden verleend. Hoe eerder men met de behandeling van een hartinfarct kan beginnen des te beste het voor de patiënt is. De schade die het hartinfarct aan het hart toebrengen wordt door snel ingrijpen voor een groot deel beperkt maar naarmate men langer wacht zullen er ernstiger gevolgen kunnen optreden..
Eerst dienen er eventuele levensbedreigende hartritmestoornissen, zoals kamerfibrilleren, te worden verholpen met behulp van een zogenaamde defibrillator. De patiënt zal eveneens zuurstof toegediend krijgen, een infuus zal worden aangelegd en er zullen sterke pijnstillers toegediend worden.
Hierna is de eerste prioriteit het herstellen van de bloedstroom door de kransslagader om hiermee de schade aan de hartspier zoveel mogelijk te beperken of zelfs te voorkomen. De medicatie die men hiervoor gebruikt bestaat uit thrombolytica (dit zijn middelen die bloedstolsels in de bloedvaten op kunnen lossen) en anticoagulantia (middelen die de vorming van bloedstolsels tegen zullen gaan).
In een aantal gevallen is het gebruik van thrombolytica onmogelijk en kan het nodig zijn over te gaan tot zogenaamde angioplastiek (dit staat ook wel bekend als dotteren) om de afsluiting van het bloedvat op te kunnen heffen. Bij bepaalde patiënten is angioplastiek eveneens noodzakelijk ondanks de eerdere behandeling met medicatie. Naast de inname van medicijnen zijn veranderingen in de levensstijl van de patiënt (roken, alcohol, eetgewoonten en lichaamsbeweging) in veel gevallen vereist om de kans op herhaling van een hartinfarct zoveel mogelijk te kunnen verkleinen.