Urinezuur heeft iedereen. Het meeste urinezuur verlaat ons lichaam via de nieren als we plassen, een gedeelte verliezen we met de ontlasting. Urinezuur ontstaat bij de afbraak van purines, deze purines komen in de bloedsomloop door de afbraak van de cellen en de voedselvertering. Als er een storing in het systeem ontstaat hoopt het urinezuur zich op in het lichaam. Een teveel aan urinezuur kan veel schade aanrichten. Mannen hebben meestal een hoger urinezuur gehalte dan vrouwen, na de menopauze lopen de vrouwen ongeveer gelijk aan de mannen.
Men kan zowel een teveel als een tekort aan urinezuur in het lichaam hebben. Een tekort komt minder vaak voor als een teveel aan urinezuur. Bij een lage concentratie hoeft men zich meestal geen zorgen te maken. Dit betekend niet dat er niets aan de hand kan zijn, MS en sommige lever- en nierziekten geven ook een lage urinezuurwaarde. Bovendien kan een lage urinezuur concentratie een aanwijzing zijn voor een erfelijke stofwisselingsaandoening.
Een hoge urinezuur concentratie baart meestal meer zorgen, het kan een aanwijzing zijn voor bloedkanker, slecht werkende nieren, weefselafbraak en een ernstige mate van bloedarmoede. Teveel urinezuur kan tot vorming van kristallen leiden. Deze kristalen komen in de gewrichten terecht die hierdoor kunnen ontsteken. Als dit gebeurt spreekt en van jicht. Jicht is een pijnlijke aandoening en meestal een erfelijke aandoening. Urinezuren worden niet alleen door lichaamseigen cellen geproduceerd maar ook door voeding. Soms is een dieet nodig om het gehalte op een goed niveau te krijgen en houden.