Oorsmeer, oorwas of cerumen, is een witte, vettige substantie welke door klieren in het buitenste gedeelte van de uitwendige gehoorgang gemaakt wordt. Normaliter droogt oorsmeer na enige tijd uit, verandert van geel of bruin soms naar zwart, en wordt door de haartjes, welke in de gehoorgang aanwezig zijn, naar buiten afgevoerd. Het oor heeft hiermee dus een zelfreinigende functie. Bovendien dient het oorsmeer als een bescherming van het oor tegen stof, vuil bacteriën en andere ongewenste stoffen. Het oorsmeer zorgt er verder voor dat het trommelvlies soepel kan blijven en niet zal uitdrogen.
De bruine of gele kleur en de vettige aard zijn typerend voor het oorsmeer. De afscheiding is pijnloos. Een overmatige vorming van oorsmeer kan men merken op het moment dat men plotseling minder goed kan horen (dat gebeurt met name wanneer de prop opzwelt nadat deze in contact is gekomen met water), een verstopt gevoel in het oor heeft, of pijn in de uitwendige gehoorgang ervaart(met name door de druk van een harde, grote prop oorsmeer). Een uitzonderlijke keer kunnen ook symptomen zoals jeuk, oorsuizen of duizeligheid op een afsluitende vorming van het oorsmeer wijzen. Overlast van een teveel aan oorsmeer ontstaat in vrijwel alle gevallen door een beschadiging van de wand van de gehoorgang.
Dit heeft een tweetal gevolgen: allereerst worden de klieren die het oorsmeer aanmaken extra gestimuleerd om alsmaar meer te produceren. Verder zullen de haartjes, die het oorsmeer uit het oor weg dienen te voeren beschadigen en voor een deel hun functie verliezen.