Het maken van een eigen confiture is gemakkelijker dan het klinkt. Je weet zeker dat je vers fruit hebt en hoeveel suiker erin gaat. Het verschil bij confiture en jam is de bereiding. Bij confiture hebben de hele vruchten een langere inwerktijd. Je hebt niet meer nodig dan een pan die niet aan kan branden bij de bodem en genoeg breedte heeft voor het fruit. Houtenlepels (niet roeren met staal) en een schuimspaan om overtollig schuim te verwijderen. Een weegschaal en schone potjes voor de confiture.
Voor een mooie gave confiture is het belangrijk om de vruchten goed schoon te maken. In principe hoeft er bij het maken van een confiture nooit water toegevoegd te worden. Als je pectinerijke vruchten gebruikt gebeurt het binden van de confiture vanzelf, bessensoorten zijn pectinerijk. Voor pectinearme vruchten kan rabarber gebruikt worden. Laat de confiture niet te lang koken, dan verlies je smaak en kleur. Leg geen deksel op de pan dan kan het vocht niet uit de confiture koken. Gebruik geleisuiker naar smaak.
Als de confiture is afgekoeld kan deze in de goed uitgekookte en uitgelekte potjes worden gedaan. Een verse confiture is niet alleen lekker op de boterham. Ze kunnen ook prima gebruikt worden als tussenlaag bij een taart of zelfs om er een heerlijk verse vruchtenvlaai mee te maken. Als je niet teveel suiker gebruikt kan de confiture ook prima dienen als babyhapje. Als je de confiture invriest en nadien stuk slaat of mixt heb je een heerlijk verse slush puppy.