Ga voor de eerste oefening op de rug liggen met de knieën opgetrokken maar de voeten op de grond tegen elkaar aan geplaatst. De armen liggen hierbij naast het lichaam. De knieën houdt men bij elkaar en laat deze naar links en rechts zakken. Men kan tegelijk het hoofd de andere richting op draaien. Laat de knieën en het hoofd even in deze positie liggen en kom dan langzaam weer terug tot de uitgangspositie. Doe dit in beide richtingen.
Voor de tweede oefening gaat men op de rug liggen en buigt men de knieën. Beweeg dan één voor één de benen naar de borst. De benen dient men circa vijf seconden vast te houden en zet daarna de voeten neer op de grond.
De derde oefening gaat zo: men gaat weer liggen op de rug en houdt de benen nu echter gestrekt. Leg vervolgens de handen op de heupen en maak eerst het ene en daarna het andere been langer.
Oefening vier is een oefening waarbij men weer op de rug gaat liggen en de benen gebogen houdt. Hierbij zet men de beide voeten plat op de grond. De onderrug duwt men dan tegen de grond door het bekken te kantelen en tilt de billen op. Kantel het bekken achterover zodat het zitvlak los van de ondergrond komt. Vervolgens tilt men het bekken omhoog zodat er een soort brug ontstaat. Rol wervel voor wervel af totdat de rug weer helemaal plat op de vloer ligt. Alle oefeningen vijf keer herhalen.