Voor een arts kan het moeilijk zijn om vast te stellen waarom iemand na een operatie en genezing opeens een littekenbreuk ontwikkeld. Kleine littekenbreukjes komen vaker voor en worden soms zelfs over het hoofd gezien door de patiënt. Men heeft van een kleine littekenbreuk dan ook geen of weinig last.
Een van de meest voorkomende oorzaken van een littekenbreuk is een wond die na de operatie niet is gehecht om bijvoorbeeld pus en dergelijke gemakkelijk te kunnen verwijderen. In sommige gevallen heeft een arts geen andere keuze dan de wond uit zichzelf laten dichtgroeien. Een andere oorzaak kan men vinden in medicijnen die men in de tijd van herstel moest nemen en die de genezing van de wond verstoord hebben. Deze medische besluiten waren nodig op het moment dat u werd geholpen en moest herstellen.
Doordat er in de buik wordt gesneden en hersteld kunnen inwendige bloeduitstortingen ontstaan of soms ook een ontsteking. Een ontsteking kan ook het gevolg zijn van een slechte lichamelijke conditie en daarmee lagere weerstand ten tijde van de operatie. Al deze aandoeningen kunnen een goede genezing van de wond verstoren. Een andere oorzaak zou kunnen zijn dat men zich zelf niet aan de regels heeft gehouden en bijvoorbeeld te snel dingen is gaan tillen die men gezien de herstelperiode nog niet mocht tillen. De oorzaak voor de littekenbreuk is voor een arts zo goed als onmogelijk vast te stellen, hij kan hooguit net als uzelf misschien een vermoeden hebben waarom dit is gebeurt.