Sevilla wordt door veel mensen een ‘openluchtmuseum’ op zich genoemd, en staat vol met historische monumenten, parken, kerken en palmtuinen. Het betreft hier vaak overblijfselen van verschillende culturen die in de stad samen zijn gekomen of er een stempel op hebben weten te drukken.
Een van de meest bekende bouwwerken van de stad is de kathedraal Maria de la Sede, het grootste kerkgebouw van heel Europa op de Sint-Pieter in Rome en de St Paul’s Cathedral in Londen na. Het is tevens de grootste gotische kathedraal van heel de wereld. Het symbool van de stad, de Giralda, maakt er een belangrijk deel van uit. Deze klokkentoren met zijn 96 meter hoogte was van oorsprong een Moorse minaret die in het verleden eens de hoogste ter wereld was. De legende zegt dat er in Sevilla geen hogere gebouwen gebouwd zouden mogen worden. Nog een ander pronkstuk van Sevilla is het veertiende-eeuwse paleis Alcázar, een voornaam voorbeeld van de Mudéjar-architectuu. Samen met het Archivo General de Indias behoren de kathedraal van Sevilla en het Alcázar sinds 1987 tot de Werelderfgoedlijst van de UNESCO.
De meest voorname musea in Sevilla zijn het Archeologisch Museum (Museo Arqueológico), het Museum voor Schone Kunsten (Museo de Bellas Artes) met grote werken van kunstenaars uit Sevilla, zoals Francisco Zurbarán en Bartolomé Murillo, en het museum Archivo de Indias, dat waardevolle documenten over de historie van het Amerikaanse continent in bewaring heeft. Een maritiem museum bevindt zich in de Torre del Oro (Goudtoren), dit is een dertiende-eeuwse wachttoren.